Ik heb het helemaal zien veranderen. Tijdens mijn studententijd wandelde ik mijn veel te kleine bankkantoor binnen op de campus van de VUB zonder enig probleem. Hoe ze het deden, weet ik niet, maar de bankbedienden begroetten me altijd met mijn voornaam. Het kantoor had iets gezelligs, iets broeierigs, iets dat geldzaken oversteeg.
Later, een job rijker en een stad verder, kwam ik bij een ander kantoor terecht. De bankbedienden waren intussen verdwenen in loketten achter dik glas. Met een beetje geluk, kende er nog één je naam. Je achternaam, wel te verstaan, voorafgegaan door het plechtige “mijnheer”. Maar ook dit was slechts een kort leven beschoren.